Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [1]lied Hammaaloth. [2]Zij hebben mij dikwijls benauwd [3]van mijn jeugd af, zegge nu [4]Israel; 1. Zie hfdst.120 vs.1. 2. Te weten, mijne vijanden. 3. Dat is, van dien tijd af, toen ik in Egypte van een kleinen hoop volk tot een menigte gewassen ben; of van dien tijd af, toen God met Abraham onzer aller vader een verbond gemaakt heeft. Men kan het ook van Jakob verstaan, die van Ezau is vervolgd geweest van zijne jeugd af. 4. Dat is, het volk Israel, de gemeente Gods, gelijk hfdst.128:.6.